De huiscavia (Cavia porcellus) is de meest voorkomende cavia. Het is een knaagdier dat van nature in de Andes voorkomt en waarschijnlijk zo'n 3000 jaar geleden door de voorlopers van de Inca's is gedomesticeerd. Nu is het een gangbaar huisdier in Europa. Cavia's werden voor het eerst gedomesticeerd door de voorlopers van de Inca's in wat nu Peru is. Uit genetisch onderzoek blijkt dat dit vermoedelijk maar één keer is gebeurd, circa 3000 jaar geleden. De indianen gebruikten het dier als voedsel.
Biologie
Cavia's zijn voor knaagdieren aan de grote kant, ze wegen tussen 500 en 1500 gram en worden 25 à 30 cm lang. De wilde vorm blijft wat kleiner, tot 700 gram. Voor de meeste gedomesticeerde dieren geldt dat ze groter zijn dan hun wilde soortgenoten. Cavia's worden gemiddeld een jaar of 5 oud, maximaal circa 8 jaar. Het zijn sociale dieren, die in het wild in groepjes leven bestaande uit één mannetje, een aantal vrouwtjes en de jongen.
Cavia's zijn weinig atletisch: springen en klimmen gaat hen niet makkelijk af. Een cavia die van een meter hoogte op de grond valt kan dan ook ernstig inwendig letsel oplopen. In het wild leven cavia's op grasvlakten en slapen ze in holen die ze zelf maken. Ook nemen ze wel holen van andere dieren over. Ze eten in het wild vooral gras en plantaardig materiaal dat voor de meeste andere dieren moeilijk verteerbaar is. Dit voedsel bevat weinig energie, zodat cavia's een groot deel van de dag moeten eten. Ze produceren daardoor ook constant keutels. Cavia's zijn het actiefst in de ochtend- en avondschemering. Ze hebben door de plaatsing van hun ogen een goed overzicht van hun omgeving en van de hemel, om roofdieren en roofvogels snel op te merken, maar kunnen niet zien wat zich net onder hun neus bevindt: hun eten vinden ze op de geur en op de tast. Als ze worden opgeschrikt houden ze zich vaak doodstil om niet te worden opgemerkt, maar ze kunnen ook met verrassend grote snelheid en lenigheid dekking zoeken. In het wild drinken cavia's heel weinig; gras bevat genoeg vocht voor hen. Huiscavia's moeten wel altijd vers drinkwater tot hun beschikking hebben.
Een cavia heeft twee snijtanden boven en onder. Daarnaast heeft hij een diasteem (ruimte tussen snijtanden en kiezen) en achter in de bek vier kiezen, links en rechts, boven en onder; in totaal dus 20 elementen. Alle tanden en kiezen groeien het hele leven door. Daarmee wordt slijtage van het gebit door het vele knabbelen gecompenseerd. Met de mens en de chimpansee heeft de cavia gemeen dat hij niet zijn eigen vitamine C kan maken. De cavia moet dit dus in zijn voer voldoende krijgen. Een cavia kan in gevangenschap ongeveer 4 tot 7 jaar oud worden. Uitzonderlijke gevallen van cavia's die over de tien jaar werden zijn echter bekend. Net als bij andere huisdieren geldt dat verder doorgefokte rassen gemiddeld minder hoge leeftijden bereiken.
Gedrag
Cavia's eten van hun eigen ontlasting (coprofagie); dit is normaal en noodzakelijk voor hun spijsvertering. Dit gedrag is mogelijk een aanpassing aan de matige verteerbaarheid van hun normale dieet, zoals ook de herkauwers daar hun eigen manier voor hebben gevonden in de vorm van meerdere magen en herkauwen van het voedsel. Als cavia's keutels eten nemen ze deze meestal direct uit de anus. Deze keutels hebben een andere, zachtere consistentie dan de normale droge en stevige uitwerpselen. Hiernaar is echter weinig systematisch onderzoek gedaan; hypothesen zijn onder andere dat hiermee de darmflora op peil wordt gehouden en dat in de darm ontstane verteringsproducten en door bacteriën geproduceerde vitaminen beter worden opgenomen. Cavia's hebben een uitgebreid assortiment aan onderlinge communicatie. Veel van deze communicatie is vocaal. De meest waargenomen uitingen zijn:
- Het "fluiten", een hoge harde reeks van piepgeluiden die worden gemaakt om aandacht te trekken. In het wild roepen ze hiermee elkaar en tegen mensen maken ze dit geluid om om eten te vragen.
- Zachte piepjes, op een babbelende manier. Dit is meestal een vrolijke cavia die laat weten dat hij of zij er is.
- Kreunend piepen. Een uiting van pijn of ongemak.
- Spinnen zoals een huiskat. Meestal gepaard met een trillend lijf. Dit kan verschillende dingen betekenen. Cavia's die elkaar proberen te versieren maken dit geluid tegen elkaar. Maar ook mannetjes die elkaar willen intimideren doen dit tegen elkaar. Eveneens is dit gedrag vastgesteld bij cavia's die alleen met elkaar spelen. Mensen kennen dit geluid vooral bij cavia's die geaaid worden. Soms maken cavia's dit geluid als ze een hard of hoog geluid horen, zoals bij het gerinkel van sleutels.
- Klappertanden. Een teken van boosheid of angst.
- Knarsetanden. De cavia heeft trek in iets lekkers.
- Tjilpen. Dit geluid is zeer zeldzaam bij cavia's. Het is nog niet duidelijk waarom een cavia dit geluid maakt. Een reden die wordt gesugereerd is dat de betreffende cavia een waker is. Het geluid is dan bedoeld als waarschuwing voor de rest van de groep.
- Popcornen. De cavia rent en maakt gekke sprongen waarbij soms het hoofd wordt geschud of abrupt in de lucht van richting wordt veranderd. Dit is een teken dat de cavia heel vrolijk is. Het lijkt heel veel op het bokken wat paarden doen als ze vrolijk zijn.
Sommige cavia's kunnen schootzindelijk worden. Naarmate een cavia volwassen wordt, kan hij of zij besluiten dat de schoot geen goede wc is en probeert signalen af te geven dat zij of hij weg wil. Dit uit zich vaak in ineens onrustig gedrag, piepen of zachtjes in de vingers bijten.
Voortplanting
Caviavrouwtjes (die men zeugjes noemt) worden, als ze niet zwanger zijn, om de 14-18 dagen bronstig. Om een caviamannetje (beertje) seksueel opgewonden te krijgen is alleen de geur van een vrouwtje al voldoende. Door een laag langdurig brommen en zich zo groot mogelijk te maken en langzaam waggelend voort te bewegen probeert het beertje de aandacht van vrouwtjes te trekken. Daarbij stoot het diertje muskusgeur uit. Hoewel cavia's geen agressieve dieren zijn, zal een zeugje als ze niet bronstig is op niet mis te verstane wijze een opgewonden mannetje afschudden: als een hoog gekir niet helpt urineert ze op hem om hem af te schrikken.
De draagtijd is ongewoon lang met gemiddeld 66 à 68 dagen maar de jongen komen dan ook al zeer rijp ter wereld. Hun ogen zijn open en ze hebben een volledige vacht en tanden. Cavia's zijn dan ook typische nestvlieders; in de natuur wordt van de jongen verwacht dat ze meteen met de groep mee kunnen lopen. De moeder heeft twee tepels, dat lijkt niet genoeg voor de 2–4 jongen. Als er voor de moeder maar genoeg voedsel is, kan ze echter toch vier jongen zogen. De jongen zijn door hun rijpheid ook maar kort van moedermelk afhankelijk. Een cavia is na de bevalling al heel snel weer vruchtbaar. De jonge cavia's kunnen als ze 4 weken oud zijn al vruchtbaar zijn. Fokkers halen de jongen dan ook rond deze leeftijd (en bij een gewicht van minimaal 300 gram) bij de moeder weg, ze zijn dan pas half zo lang als een volwassen dier en hebben pas een vierde van het gewicht van een volwassen dier.
Rassen en variëteiten
Er bestaan veel caviarassen. Er zijn verschillende kleuren en bonte vormen van vacht zoals eenkleurig, hollander en schildpad. Maar er zijn ook verschillen in de aard van de beharing. Een lijstje met een deel van de vachttypen:
- De gladhaar: de 'standaard' cavia met een gladde, korte vacht. Deze komt het meeste voor.
- De gekruinde cavia: een gladhaar cavia met 1 kruin, tussen de oren op het voorhoofd. Engels gekruind is een kroon in dezelfde kleur als de rest van de vacht, Amerikaans gekruind is met een witte rozet.
- De ridgeback: een cavia met een duidelijke hanenkam die over de gehele ruggengraat loopt.
- De borstel: een cavia met kort haar in rozetten. Voor de show zijn 8 rozetten, gelijkmatig over het lichaam verspreid, gewenst.
- De rex: cavia met kort, stug haar. Het haar staat recht overeind. Op jonge leeftijd moeilijk te onderscheiden van de tesselcavia.
- De US teddy: cavia met kort, pluizig haar. Heel erg zacht, ziet er wel ongeveer gelijk uit als de rex, maar het verschil is direct voelbaar bij het aaien.
- De CH teddy: vergelijkbare structuur als een US teddy, maar de haren zijn langer waardoor de cavia letterlijk in een grote pluizenbol verandert. Ruwharige cavia met haarlengte van 5 tot 6 cm.
- De sheltie: een langharige cavia zonder krullen, dus met steil haar over het hele lichaam. Op het hoofdje is de haarlengte echter normaal.
- De coronet: een sheltie met één duidelijke kruin op het voorhoofd. Hierdoor hebben ze een heel ander aanzicht dan een 'normale' sheltie.
- De texel: sheltie met lange krullen, liefst pijpenkrullen, over het hele lichaam. De tesselcavia bestaat ook met een kruin op zijn kop: de merino. Tevens is er een variant met twee kruinen op het achterwerk, waardoor het haar naar voren groeit: de alpaca.
- De peruvian: langharige cavia met twee kruinen op zijn achterwerk, waardoor het haar naar voren groeit en een typische kuif ontstaat. Gladhaar variant van de alpaca.
- De lunkarya: de lunkarya is een langhaar cavia met een dominant verervende krul. De vacht voelt veel wolliger en dikker dan die van een 'normale' langhaar.
- De skinny: een cavia die weinig tot geen haar heeft, behalve een klein plukje op de neus. Een cavia met helemaal geen haar heet een baldwin.
- De satijn: dit vachttype komt onder vrijwel iedere haarstructuur voor. De haren zijn ontzettend zacht en hebben een parelmoerachtige glans.
- De cuy: een ras dat ongeveer 2 keer zo groot is als een normale cavia. Hij komt voor in diverse haar- en kleurvariëteiten. Hij is vaak minder tam dan gewone cavia's en ook is de levensverwachting korter (slechts 3 jaar).
Bron: wikipedia